2024 Verlichting versus postmodern denken


 Edward van der Tuuk

filosoof

  • Vier filosofiebijeenkomsten o.l.v. filosoof/docent Edward van der Tuuk
  • Data: woensdagavonden 24 april, 8 mei, 22 mei, 5 juni 2024
  • Locatie: Podium Zuidhaege, Zuidhaege 2, Assen, lokaal 1.05

  • Maximaal 15 deelnemers. Minimaal 12

  • Kosten cursus:  € 96
  • Deelnemers  schrijven zich in voor alle vier cursusdagen
  • Deadline inschrijving  24 maart 2024
  • Coronaveilig georganiseerd: zie onze website

 


 

.

Wat 

Reeks van vier filosofiebijeenkomsten, onder leiding  van filosoof/docent Edward van der Tuuk.  Met aanbevelingen voor lesstof voorafgaand aan de bijeenkomsten.

 

Inleider 

Edward van der Tuuk, filosoof en freelance docent voor HOVO, U3L, ISVW en de Vrije Academie, studeerde Sociale filosofie, wetenschap & samenleving, en ethiek aan de Rijksuniversiteit Groningen. Hij studeerde af op de ethische implicaties van de wettelijke erkenning van ‘intrinsieke waarde’ in de Gezondheids- en Welzijnswet voor Dieren en de Wet op de Dierproeven in relatie tot moderne biotechnologie. Zijn interesse gaat vooral uit naar evolutionaire antropologie, ideeëngeschiedenis, kennissociologie en godsdienstwetenschap. Bij De Verdieping heeft hij in de afgelopen jaren meerdere keren een filosofiecursus gegeven.

 

.

Inhoud

We leven in een tijd waarin wetenschap en technologie en rationaliteit in het algemeen in twijfel worden getrokken door tamelijk grote groepen mensen;  “wetenschap is ook maar een mening”. Mensen lijken eerder te gaan voor wat goed voelt dan voor wat bewezen effect sorteert. En in de ogen van sommige filosofen is de Verlichting doorgeslagen. De cursus gaat over de idealen van de Verlichting en de kritiek die daar later op gekomen is. De Verlichtingsdenkers geloven in vooruitgang en de kracht van de rede. Wat stellen de postmodernen daar tegenover en wie zijn zij? De rol die het postmoderne denken in onze tijd speelt zal daarbij zeker ook aan de orde komen.

.

Meer informatie

Meer informatie op de website https://filosofieassen.wordpress.com/

Zoals gebruikelijk met lesstof om voor te bereiden (video’s en  artikelen)

Programma:

  • 1e cursusavond: Waarheid & feiten in het post-truth tijdperk – over kennis, vooruitgang & wetenschap
  • 2e cursusavond: Zin & betekenis in een doelloos universum – over religie, cultuur, kunst & literatuur
  • 3e cursusavond: Het persoonlijke is politiek – over humanisme, emancipatie & identiteit
  • 4e cursusavond: Van nature onnatuurlijk – over mens, milieu, dier & ethiek

.

Data, kosten & locatie

  • Data: woensdagavonden  24 april, 8 mei, 22 mei en 5 juni 2024
  • Tijden: 19:30-22.00 uur; inloop vanaf 19:15 uur.
  • Kosten € 24,- per keer, met een maximum van 15 deelnemers.  Deelnemers  schrijven in voor alle vier bijeenkomsten: totaal € 96.-
  • Locatie: Podium Zuidhaege, Zuidhaege 2, Assen. Lokaal 1.05.
  • Coronaveilig. Meer informatie op onze website.

 

.

Inschrijving  – deadline 24 maart 2024

Via Fokke Flapper (deverdieping2011@gmail.com; Mobiel: 06 – 23 67 54 31.  Hij mailt u een inschrijfformulier met cursusvoorwaarden.

 

.

Eerste avond: Waarheid & feiten in het post-truth tijdperk – over kennis, vooruitgang & wetenschap

De wetenschappelijke revolutie (16e-18e eeuw) luidde een nieuwe methode in om tot ware kennis te komen. We zouden onze oordelen niet moeten baseren op religieuze geschriften, filosofische dogma’s of algemeen geaccepteerde overtuigingen, maar op empirisch vastgestelde feiten en rationele bewijsvoering. In de 19e eeuw krijgt deze filosofie vorm in het positivisme, dat stelt dat elke bewering of theorie, die niet empirisch kan worden vastgesteld, onwetenschappelijk is. Het ideaal van objectiviteit vond ook ingang in de opkomende journalistiek, de rechtspraak, en tal van andere domeinen. Maar eind 19e eeuw, en helemaal in de 20e eeuw, krijgt deze visie op objectiviteit en ‘ware kennis’ te maken met kritiek. Post-moderne historici, linguïsten en sociologen relativeren het onderscheid tussen geloof en kennis, ideologie en wetenschap, pseudo-wetenschp en waarheid, subjectiviteit en objectiviteit, etc. Elk kennis-systeem is volgens hen mensenwerk, en dus een constructie, geen objectieve weergave van een waarnemer-onafhankelijke werkelijkheid. Binnen de academische wereld en de wetenschappen is dit inmiddels vrij algemeen geaccpeteerd, maar in de wereld van ‘de gewone man’ (M/V) een heikel thema. Sinds de opkomst van social media leiden begrippen als nep-nieuws, alternatieve feiten, framing, fact-free politics en post-truth tot verwarring en polarisatie, en maakt men zich zorgen over anti-institutionelen en complot-theorieën. Want als alles een constructie is, kunnen we dan nog wel spreken over waarheid en feiten? Zijn journalistiek en wetenschap dan niet ook slechts ‘een mening’?

 

.

Tweede avond: Zin & betekenis in een doelloos universum – over religie, cultuur, kunst & literatuur

Descartes (17e eeuw) had de wereld voorgesteld als dualistisch: het menselijk denken is intentioneel bewustzijn, de natuur volgt passief de natuurwetten. Dit dualistische wereldbeeld vormt de impliciete grondslag van het Verlichtingshumanisme. Dat wat de mens volgens Kant onderscheidt van de natuur is de Rede, het morele oordeelsvermogen, en het vermogen tot zingeving. Maar als alles buiten de mens onderworpen is aan onpersoonlijke natuurwetten, hoe is zingeving dan mogelijk in zo’n doel- en betekenisloos universum? Als reactie op het rationalisme en positivisme van de Verlichting ontstond de Romantiek. Het rationalistische wereldbeeld werd aangevuld met een organische kijk op de wereld, waarin ook subjectiviteit en gevoel een rol spelen. Alles, mens en natuur, zou verwikkeld zijn in een proces van zelf-verwerkelijking: zelf-ontplooing, ‘worden wie je bent’, authentiek zijn. Deze veronderstelde authenticiteit en autonomie wordt in de 19e en 20e eeuw gerelativeerd door nieuwe wetenschappelijke disciplines als de psychologie, sociologie en culturele antropologie. De mens zou veeleer een heteronoom dan een autonoom wezen zijn. Deze ‘decentrering van het subject’ leidde tot de post-moderne filosofie, die hieruit radicale conclusies trok: ‘de zin van het leven’ bestaat niet, er is geen authentiek ‘zelf’, taal wordt niet zozeer gesproken door de mens alswel dat de mens gevormd wordt door de taal, kunst en literatuur hebben geen inherente betekenis, het onderscheid tussen ‘hoge’ en ‘lage’ cultuur is gebaseerd op machtsverhoudingen, etc. Is het post-modernisme een vorm van nihilisme, of een poging om ons ontvankelijk te maken voor ‘het andere’?

 

.

Derde avond: Het persoonlijke is politiek – over humanisme, emancipatie & identiteit

In de periode van de Verlichting staat de Rede centraal. Persoonlijke en maatschappelijke vooruitgang zouden gefundeerd zijn op kennis en moraal, gefundeerd in de Rede. Maar met diezelfde Rede werden maatschappelijke verhoudingen gelegitimeerd die door radicalere denkers beschouwd werden als onrechtvaardig. De veronderstelde neutraliteit en objectiviteit van de Rede zou misbruikt worden om andere perspectieven, waarde-systemen en vormen van kennis te delegitimeren. De sociale orde en de heersende moraal is niet gebaseerd op een natuurlijke harmonie of redelijkheid, maar een resultaat van strijd en conflict tussen botsende waarden en waarheden. “De heersende ideologie is altijd de ideologie van de heersende klasse” schreef Marx in 1848. In de jaren ’80 van die eeuw schreef Nietzsche over de ‘dood van God’ en de ‘wil tot macht’. En begin 20e eeuw deed Freud zijn theorie over het Es en het Über-Ich uit de doeken. Deze ‘meesters van de school van de achterdocht’ hebben een groot stempel gedrukt op de post-moderne filosofie. Deze achterdocht betrof de ‘Grote Verhalen’ die de status quo legitimeren, maar ook ons dagelijkse taalgebruik waarmee we bestaande praktijken in stand houden. “Je wordt niet als vrouw geboren, je wordt tot vrouw gemaakt” schreef Simone de Beauvoir in 1948. En 20 jaar later werd ‘het persoonlijke is politiek’ een belangrijk motto voor emancipatiebewegingen die niet slechts ijverden voor gelijke rechten, maar maatschappelijke verandering eisten. Deze verandering zou niet mogelijk zijn zonder verzet: “Het belangrijkste is momenteel niet om te ontdekken wie we zijn, maar om te weigeren wat we zijn” (Michel Foucault, 1982). Anno 2024 zou dit gekwalificeerd worden als  anti-institutioneel gedachtgoed. Na de Culture Wars van de jaren ’90 zien we de afgelopen jaren hernieuwde aandacht voor sociale onrechtvaardigheid, en de aandacht voor taal (’tot slaaf gemaakten’), onder de vlag van ‘woke’. Tegelijkertijd zien we een tegenbeweging die zich rechts-conservatief, of soms alt-right of red-pilled noemt, maar opvallend vaak teruggrijpt op inzichten die een halve eeuw geleden nog radicaal links waren. Zo wordt er binnen FvD gesproken over een aan de communistische Gramsci ontleende ‘lange mars door de instituties’.

 

.

Vierde avond: Van nature onnatuurlijk – over mens, milieu, dier & ethiek

In de middeleeuwen had de door God geschapen orde alles een doel en betekenis verleend. De mens had een plaats in die orde, en elk individu had weer een plaats binnen de sociale orde. Met de wetenschappelijke revolutie maakt het teleologisch wereldbeeld, dat uitgaat van doelgericht streven van organismen naar ‘het hogere’, plaats voor het mechanistische paradigma, waarbinnen het gedrag van planeten, moleculen, planten, dieren, etc. niet langer beschouwd wordt als doel-gericht, maar in het licht van causaliteit (oorzaak-gevolg relaties).  In de loop van de tijd ontwikkelden vele vakgebieden zich tot zelfstandige wetenschappelijke disciplines, waarbij idealen als objectiviteit, verifieerbaarheid en kwantificeerbaarheid centraal staan. Deze objectivering van de natuur gaat tijdens de Verlichting (17e-18e eeuw) gepaard met de ‘centrering van het subject’, zoals verwoord door Descartes: “Ik denk dus ik ben”. De natuurlijke werkelijkheid, inclusief levende organismen, bestaat uit niets meer dan objecten in de 3-dimensionale ruimte, en kan beschreven worden aan de hand van causale relaties. Zo vormden de wetten van Newton de nieuwe grondslag voor het mechanistich wereldbeeld, en werd evolutie door Darwin verklaard als een doelloze strijd om het bestaan (survival of the fittest). Moderne wetenschap en technologie hebben geleid tot ongekende technologische innovatie en economische groei, maar tevens tot een verregaande instrumentalisatie van de natuur. Het humanisme heeft daarbij de positie van de mens als heerser over de natuur gelegitimeerd. Maar sinds de jaren ’70 is er kritiek op dit antropocentrische humanisme en het moderne vooruitgangsgeloof. Moeten we onszelf, levend in het antropoceen, waarin de ecologische voetafdruk van homo sapiens zorgt voor een enorme aanslag op de bio-diversiteit, niet de vraag stellen: Is ‘de mens de maat der dingen’ (Protagoras), of heeft hij zich deze positie slechts aangemeten? Actuele thema’s als milieu-vervuiling, klimaat-opwarming, dieren-welzijn en bio-technologie geven aanleiding tot een herbezinning op onze relatie tot de natuur. Moeten we niet toe naar een erkenning van rechten voor niet-mensen (bijvoorbeeld dieren, of eco-systemen, of biologische soorten), of een ‘parlement der dingen’ (Bruno Latour), waarin niet-mensen ook gezien worden als actoren?

Schuiven naar boven